Het begon zo’n acht jaar geleden op een mooie lentedag toen ik hem, samen met een goede vriendin en haar dochter, ging halen bij een ex-collega. Toen we aankwamen op zijn boerderij in het Leuvense, zat Ma Poes zich genoegzaam te likken in het zonnetje. Zonder kroost. Na enige paniek werd de kroost gelukkig wel gevonden. Alle vijf kittens lagen als sigaren in een doosje te dutten in de bovenste lade van de dressoirkast. De dochter van mijn vriendin koos een zwart met witte kattin die ze ‘Minnie’ doopte; heel toepasselijk want uiteindelijk kregen ze maar half zoveel poes mee naar huis als ik. W. was toen al een uit de kluiten gewassen pluizenbol met een zacht en schuchter karakter. Hij stond vervolgens twee uur met me in de file op de Brusselse Ring en gaf geen kik.
Eens thuis werd hij enthousiast verwelkomd door P., een kleine chocoladebruine Britse korthaar die me toe
Het was dan ook een hele schok voor ons en zeker voor W. toen P. plots heel jong overleed een aantal jaren geleden toen ik zwanger was van onze zoon. Samen met ons, treurde W. heel erg. Hij had er moeite mee dat hij niet enkel zijn speelkameraad, maar ook zijn leider kwijt was. Hoewel P. drie keer kleiner was dan W., kon hij er zich altijd achter verschuilen want P. deed niets liever dan het voortouw nemen. Nu werd W.’s schuchterheid op de proef gesteld en het duurde
Het verhaaltje lezen is nu anders. Eenzaam en met veel vragen. ‘Maar mama, hoe ziet die hemel er dan uit waar W. naartoe is?’ vraagt zijn dikste vriend tussen twee snikken in. En daar weten zelfs de beste mama’s geen antwoord op… Maar wat deze mama wel weet, is hoe de hemel er hier veel jaren heeft mogen uitzien : een zetel bij het haardvuur met een schat van een kat op schoot. Het ga je goed, poezieboy.
Geef een reactie Reactie annuleren